Verhaal van het afscheid van een woonplek, van het vertrouwde, van een jeugd aan de kust. Het verscheen eerder in Verhalen verbinden, ruimte voor vertellen op school. De foto is van Elise Schouman uit Zutphen.

Afscheid van de kust
Ze staat op haar duintop en kijkt uit over zee. Ze heeft hier in de winter gestaan, wanneer de grond op het duin hard bevroren was en de oostenwind over de brede zandvlakte raasde. Dat vindt ze het allermooiste. Ze is een meisje van veertien jaar dat de storm trotseert en een kracht in zich voelt die niemand in haar vermoedt. Op een dag heeft ze zelfs een keer een zeehond gezien, die zijn kop boven water uitstak speciaal voor haar. Het is haar plek, haar duintop en die plek gaat ze nu verlaten. Haar ouders hebben werk gekregen in een ander deel van het land. En als ouders nieuwe banen nemen, verhuizen kinderen mee. Dan hoort ze iemand roepen. Beneden op het strand ziet ze een gebogen gestalte van een oude vrouw die naar haar wenkt. Het meisje rent het duin af en dichtbij gekomen ziet ze hoe de oude vrouw een zeemeeuw in haar armen heeft. Het is een grote grijze vogel die onder het teer en stookolie zit en zich nauwelijks meer kan bewegen door de troep aan zijn vleugels. De vrouw wijst naar een mandje dat bij haar voeten staat. Daarin zitten poetsdoeken en een flesje benzine. Even later zijn de vrouw en het meisje zonder iets te zeggen druk bezig om de meeuw schoon te maken. Het is niet eenvoudig om de zwarte troep los te krijgen, maar langzaam maar zeker vorderen ze. Na bijna een uur klappert de vogel met zijn vleugels , rukt zich los uit hun handen en fladdert omhoog. Hij cirkelt een rondje en verdwijnt dan in de richting van het noorden. Ze hebben nauwelijks iets tegen elkaar gezegd, de oude vrouw en het meisje, knikken naar elkaar en dan gaat het meisje terug naar haar duintop. Ze kijkt nog een keer uit over de zee. In de verte ziet ze de oude vrouw op zoek om vogels om te redden. Ze weet dat – als ze morgen het dorp verlaat en op weg gaat naar haar nieuwe woonplaats – ze deze plek met zich mee zal nemen. Als ze bang is voor al het nieuwe, zal ze denken aan de duintop. Dat beeld zal haar zelfvertrouwen geven om al die nieuwe dingen te doen, die haar nu nog heel eng lijken. Ze pakt haar fiets en rijdt, voor de laatste keer, over het duinpad naar huis.

Uit: Verhalen Verbinden, ruimte voor vertellen op school, Van den Berg/Fortuin-van der Spek/ Van der Harst, CPS, 2007